Galerie De Pieper

Kunst en curiosa

Carolein Smit

Amersfoort, 1960

Hieronder een zeer beknopte versie van de CV van Carolein. De complete versie is te vinden op haar website en is bijzonder indrukwekkend.

Opleiding:

1996, European Ceramics Working Centre, ‘s-Hertogenbosch, NL.

1979-1984, Academie of fine arts, St Joost, Specialisation grafics and lithography.

Breda, The Netherlands.

Solo-exposities 2003 – 2018:

Diverse galerieën, beurzen en musea in binnen- en buitenland.
Een zeer kleine greep :

Victoria and Albertmuseum, London, UK.

Mesher, Istanbul, Turkey.

Grassimuseum, Leipzig, Germany.

Drents Museum in Assen, NL.

Groep-exposities 1992 – 2020:

Diverse galerieën, beurzen en musea in binnen- en buitenland.

Maar nu dus bij :

Galerie De Pieper, Opperdoes, NL

Publicaties 1993 – 2020:

Vele publicaties in boeken en tijdschriften en uitgifte van diverse boeken.

Studiebeurzen en prijzen:

2010 – Oeuvreprijs City of Breda.

2005 – Scholarship, Foundation for Contemporary Arts, Design and Architecture, Amsterdam, NL.

1999 – Keranovaprize for free sculpting.

1992, 1993, 1995 – Worksholarship, Found. for Contemporary Arts, Design and Architecture, Amsterdam, NL.

Toelichting van Carolein op haar werk:

Het is gemakkelijk om van mijn beelden te houden. Alles glanst en schittert, de voorstelling (een baby, hondje of haas) is adorabel en de detaillering van de ogen, tongen, neusvleugels en oorschelpen werkt vertederend.  De mensen vallen voor dat bekoorlijke raffinement, het doet hen denken aan kostbaar Meissen porselein. Zo wil ik het ook hebben. Ik vind het belangrijk dat mensen mijn beelden mooi, lief en knap gemaakt vinden. Ik wil dat ze hun hart eraan verpanden en gebruik het hele regiment aan trucks en vakmanschap om dat mogelijk te maken. 

Ik wil dat mensen van mijn beelden houden. Tegelijkertijd wil ik dat ‘houden van’ geen gemakkelijke zaak is. Het is pijnlijk, breekbaar, onvervuld en soms gevaarlijk. Het is zoiets als de baby die je hond streelt. Je hebt beiden lief en kijkt er vertederd naar, maar je houdt ondertussen je hart vast. Wat moet je doen: toekijken of ingrijpen voordat het te laat is? En als het te laat is (de baby knijpt, de hond bijt), hoe zit het dan met de schuld? Die emotionele kortsluiting; daar gaan mijn beelden over. Over de spanning tussen schuld en onschuld, macht en onmacht, leven en dood. Over onze pogingen om pool en tegenpool helder van elkaar te scheiden terwijl bijna alles geboren wordt uit onhandigheid, toeval en misverstand. Ook buiten het stramien van goed en kwaad gebeuren en bestaan er verschrikkelijk prachtige dingen. Ze gebeuren, ze bestaan. Zo eenvoudig is dat.

In mijn beelden huizen polen en tegenpolen als een ingewikkelde knoop van strijdige boodschappen. De prikkelbaby strekt zijn armen uit. Hij is van top tot teen begroeid met glanzende stekels. Een tentoonstellingsbezoeker legt voorzichtig de handpalm op de stekels –en trekt hem meteen weer terug. Hij kan de baby onmogelijk op pakken zonder de eigen huid te scheuren. De rode baby is ontveld. De spiervezels stromen in patronen over het lichaam. Heel decoratief, maar ook heel kwetsbaar. De baby is groot en zwaar als een Hercules. Hij heeft dreigend witte tanden en een pistool in iedere vuist. Niemand mag hem aanraken. De Aracoeli baby draagt een harnas van goud, cameeën en edelstenen, pistolen en handgranaten. Gelovigen hebben hem behangen met symbolen van aanbidding en macht. Bewegen is nauwelijks mogelijk.

Niemand heeft schuld aan de vijandige stekels, de reusachtige naaktheid, de knellende liefde. En toch is het allemaal verschrikkelijk (en tegelijkertijd prachtig).

Verschrikkelijk kan ook komisch zijn. Ik heb gemerkt dat er een omslagpunt is waarop ernst en melodrama, schoonheid en overdaad, liefde en haat een wankel evenwicht vormen. Ik zoek dat omslagpunt op. Daarom zien mijn beelden er zo aantrekkelijk afstotend uit. Zowel de voorstelling als het uiterlijk roepen verwarring en humor op. Waarschijnlijk ontstaat de humor juist door de verwarring, het is een ontsnappingsluik dat je plotseling ziet wanneer je even niet meer weet waarvoor je moet kiezen. Ik vind die humor heel belangrijk. 

Ik kijk met fascinatie naar foto’s van dwergen, giganten, Siamese tweelingen en de rest van de creep show. En ook naar rariteitenkabinetten, Wunderkammer, wetenschappelijke verzamelingen met dieren op sterk water, kerkmusea vol reliekschrijnen en devotionalia. Al die verzamelingen bevatten beelden die tegen de kunst aanschurken, maar ook andere gebieden raken. Ze tonen het afwijkende om het normale te bevestigen, ze rubriceren het rare, het zeldzame, om de wetenschappelijke orde in stand te houden, ze verheffen het  bovennatuurlijke om de grillen van de natuur in te dammen. Ze suggereren orde en zekerheid. Tegelijkertijd waarschuwen ze voor de chaos die ontstaat zodra we de voorgestelde orde loslaten. Het zijn beelden die zowel bang maken als de angst bezweren. Die ambivalentie maakt dat we er met bewondering en afschuw naar kijken. Mijn beelden dissoneren harmonisch met dergelijke kerkschatten en pronkkamerobjecten.